Om meteen met mijn eerste bouwverslag te beginnen (zie hier voor mijn introductie), laat ik de eerste stappen van de bouw van een Kevertje uit 1970 zien. Het wordt een weergave van een origineel model, dus zonder verlaging en met originele motor e.d. Uiteindelijk heb ik een diorama in gedachten, maar hoe dat eruit komt te zien is nog een verrassing.
Excuses voor de enorm lange eerste post, trek er gerust een half uur voor uit als je het allemaal wilt doorlezen. De lengte heeft een reden, zie mijn introductietekst zoals hierboven gelinkt
1. Eerst een sopje gemaakt, onderdelen gereinigd
2. Alles 12 uur laten drogen
3. Onderdelen motor netjes gemaakt, past goed!
4. Storend is wel, dat de snaar van krukas naar dynamo veel te dik is en de snaar ook niet doorloopt. Het lijkt op een samenstel van twee latjes die tegen de poelies aangeplakt zitten. Op de vorige foto is dit goed te zien. Ook is storend dat er een fout in de mal van Revell zit waardoor er op een gekke plek teveel plastic zit. Eerst heb ik dat plastic weggeschuurd met een zelfgemaakte messing schuurpad. Zo kreeg ik een mooie bolling. Daarna heb ik de dynamopoelie aan de bovenzijde rond gemaakt door de twee gleufjes op te vullen met secondelijm. Vervolgens heb ik voorzichtig de snaarband opgevijld en opgeschuurd totdat hij een realistischere dikte had gekregen. Ten slotte heb ik, voor de ribbels aan de binnenkant van de snaar, met een vijltje nog wat reliëf aangebracht. Op onderstaande foto zie je het linkerdeel van de band in oorspronkelijke dikte, het rechterdeel verdund.
5. Uiteindelijk resultaat:
Helaas bleek dit zo fragiel dat het in het het onderdelenpotje is losgebroken. Foutje... Geen nood, ik heb inmiddels een betere oplossing gevonden, waarover onder meer.
6. In de verdeler werden 5 gaatjes geboord van 0,3mm. voor de bougiekabels.
7. De krukaspoelie is niet helemaal gegoten. Eigenlijk maar voor de helft. De andere helft is toch nauwelijks zichtbaar, dachten de Revell-ingenieurs. Hoe dan ook, ik heb twee gaatjes gefreesd, links en rechts, om de illusie te creëren dat de poelie verder loopt.
Let op: de volgende tekst is behoorlijk oninteressant voor wie niet optimaal geïnteresseerd is in het wel en wee van de Kever. De meeste mensen kunnen dus de volgende tekst en die na de volgende foto overslaan en doorgaan naar de rest van het bouwverslag
8. Aan de carrosserie zitten verschillende -mogelijke- fouten. Op de volgende foto zijn er enkele te zien. Bijvoorbeeld, de bolling achter de koplampen is eigenlijk geen bolling maar een soort berg. Vrij puntig staat het naar boven. Dit is echt een ontzettend jammer iets. Ik heb dat niet goed op de foto kunnen zetten (gebruik maar een iPhone om te fotograferen) maar geloof me dat het geen gezicht was. Aan beide kanten. Dan zaten er nog verschillende putjes in de carrosserie, bij de koplampen. Duidelijk te zien hier. Ook is er nogal veel 'flash' (kan niet op het Nederlandse woord komen). Vervolgens zie je de twee openingen voor de roostertjes onderaan beide voorschermen. Deze zaten er tot en met 1967 op, maar vanaf 1968 (behalve bij de zogenaamde ‘spaarkevers’, maar die hadden weer geen 1500 motor zoals Revell’s kitje wel heeft) niet meer. Detailgeneuzel... misschien, maar ik vind zelf van niet. 1968 is juist een jaar van grote veranderingen in de Kever. Staande koplampen i.p.v. liggende, nieuwe bumpers (waarover zo meer) en nog het een en ander. En dus ook niet meer de roosters. Nog een fout, te zien in onderstaande tekening, is dat de gaten voor de voorbumper binnen de rubbers geplaatst zijn, terwijl dat erbuiten had gemoeten.
Alerte modelbouwers hebben erop gewezen dat 1968 een overgangsjaar was en dat er nog wel het een en ander aan oude onderdelen gebruikt werd zelfs in nieuwe modellen, om de voorraad op te maken. Dat klopt. Wat ik heb gedaan voordat ik deze kit kocht, was uitgebreide research (ben ik een week mee bezig geweest) t.a.v. de correctheid van de Revell kits, vergeleken met bijv. de Revell 1/16 kit, de 1/24 van Tamiya en die van Hasegawa. Omdat ik het wel leuk vond om het nieuwe model (staande koplampen) te bouwen, omdat dat nog niet eerder beschikbaar was, heb ik voor de Revell 1/24 gekozen. Ook omdat de mallen net nieuw zijn. Dus ik ben gaan onderzoeken in hoeverre de 1968 coupé ('limousine') correct is. Dat omdat hij me net iets meer aanspreekt dan de cabrio. Vroeger zag je de cabrio lang niet zoveel als de coupé maar dat zijn juist de exemplaren die relatief veel overgebleven zijn. Ik ben meer iemand van het tijdsbeeld en als er ooit 95% coupés rondreden dan bouw ik liever een coupé.
Ik heb dus enkele dagen uitzoekwerk gedaan, op fora, op Wikipedia, in een boek dat ik over de Kever kocht, een boek dat ik al had, online foto's etc. Uiteindelijk ben ik tot de conclusie gekomen dat er geen zekerheid is over hoe een 1968 Kever er precies uitzag. Een meerderheid van de bronnen geeft een strikte scheidslijn tussen 1967 en 1968, dus vanaf 1968 geen liggende koplampen meer (bij bepaalde export al in 1967 niet meer), geen roosters en nieuwe bumpers onder andere. Vooral op Duitse fora, niet alleen modelbouw- maar ook gespecialiseerd op het gebied van de Kever, is de Revell-kit op deze punten gehekeld.
Maar er zijn ook enkele bronnen die zeggen dat 1968 een overgangsjaar was. Dat er nog zoveel oud-type bumpers (zie hierover hierna), achterlampen etc. op voorraad waren dat die eerst werden 'opgemaakt'. Het is echter onduidelijk of dit ook daadwerkelijk het geval was of dat iemand het eenvoudig heeft bedacht. Ik ben gaan twijfelen toen ik zag wat de productiecijfers van de Kever waren... de oude voorraad moet heel snel opgegaan zijn of er moeten GIGANTISCH veel oude onderdelen op voorraad zijn gemaakt.
Online zijn er inderdaad wat foto's van Kevers te vinden met zowel staande koplampen als oude bumpers bijvoorbeeld, maar ik kan met geen mogelijkheid achterhalen of hij zo ook van de band is gerold. Ik denk dat er geen autotype is waar liefhebbers, hobbyisten en werklui zoveel aan hebben geknutseld als aan de Kever. Dus foto's van nu kunnen meestal geen bewijs vormen en ik heb geen foto's uit 1968 gezien waarop de Kever zo staat zoals hij op de Revell-bouwdoos staat.
Uiteindelijk heb ik besloten om het zekere voor het onzekere te nemen en een 1970 kever te bouwen. Daarvan weet ik heel zeker dat die het nieuwe uiterlijk heeft. Ook in het diorama komt dat mooier uit en zo had ik een reden om vol overtuiging de aanpassingen (die ik liever niet had gedaan, zoals je begrijpt) te doen.
Hoe dan ook, moest ik dus wat van mijn eerder stelligheid terugnemen dat Revell niet de juiste bumpers/achterlichten zou hebben gemaakt (hetzelfde geldt trouwens voor de motor). Het zou inderdaad kunnen dat er een Kever was die zo van de band afgerold is; alleen, het is niet duidelijk of dat zo was. Ik wilde zekerheid en die krijg ik door een 1970'er te bouwen. Dus dat doe ik dan maar
9. Terug naar het bouwverslag. Allereerst heb ik de bolling achter de koplamp mooi rond gemaakt. Op de volgende foto kun je -enigszins- zien hoe het rechter spatscherm rond is geworden en het linker nog steeds puntig is. Hier gaat best wat tijd in zitten als je het mooi wilt doen.
10. Hier is het eenvoudige maar zeer effectieve tooltje dat ik hiervoor gemaakt heb. Een stukje messingplaat, gebogen om een cirkelbuiger van The Small Shop, daar dubbelzijdige tape op (binnenzijde) en daar weer schuurpapier op. Zo kun je mooi rond schuren, nat en/of droog.
11. Nu zei ik al dat er verschillende dingen verdedigbaar niet kloppen aan het '1968' model. De staande koplampen, dat klopt wel. Maar bijvoorbeeld de voorbumper is nog van 1967. Eerst wilde ik die scratchen, net als de achterbumper en de achterlichten die met hetzelfde probleem te kampen hebben. De achterlichten zijn in ovale vorm, terwijl vanaf 1968 de vorm van een gotisch raam is gebruikt. Nu had ik die achterlichten kunnen scratchen, maar ik vertrouw mijn bouwkunsten niet zodanig dat ik dan meteen een prachtig glas erin zou krijgen. Dus ik dacht.. weet je wat, ik koop gewoon de 1970 cabrio-kit erbij, dat scheelt me een hoop tijd en energie en zal een mooier resultaat geven.
12. Oeps
13. Oeps
14. Na VEEL schuurwerk uiteindelijk de vorm eruit gekregen. Overigens, op de vorige foto zie je geen mes maar een zaagje.
15. Oud en nieuw
16. Meten en vergelijken met foto's. De lamphuizen zitten nog vast met blu-tack. Om zo goed mogelijk te kunnen vergelijken, heb ik ook de bumper, de motorkap en de verlichtingsbescherming (hoe heet zo'n ding eigenlijk?) geplaatst. Achterbumper paste meteen, de voorbumper heeft gelukkig de juiste afstand (dus buiten de rubbers).
17. En zo zit 'ie vast!
18. Arme donorwagen.
19. Zoals gezegd, was de V-snaar afgebroken na alle noeste arbeid. Nu had ik hem kunnen plakken met secondelijm of misschien zelfs met liquid poly, maar ik kreeg een leuker idee toen ik naar een foto van de 1:1 keek. Gewoon een stripje Evergreen over kerven leiden, zowel op de dynamopoelie als op de krukaspoelie. Ik heb eerst de dynamo ontdaan van overtollige V-snaarresten, het ding vervolgens op een Proxxon-bitje geklemd en het afgedraaid tegen een vijl en daarna schuurpapier. Toen het netjes was, heb ik met een puntige vijl de richel erin geslepen. Krukaspoelie wordt lastiger verhaal, omdat die maar uit de helft bestaat/
20. Het resultaat:
21. Onderstel gebouwd, alles ongelijmd samengevoegd. Carrosserie opgeschuurd. Dan een beetje spelen
22. Het Revell-chroom vind ik niet mooi en gaat opnieuw met Alclad 2. De 'verchroomde' onderdelen gaan dus in een badje pure Dettol (chloroxylenol 48 mg/ml). Nachtje slapen en ze zijn zo goed als chroomvrij, een tandenborsteltje ertegenaan en de rest glijdt er zo vanaf. Het plastic wordt niet aangetast.
23. Hier fotografisch bewijs van het kuuroord voor gemotoriseerde insecten:
24. De koelribben kregen een uitlijning. Eerst opgeschuurd, daarna met het microzaagje behandeld en ten slotte met een stuk samengevouwen schuurpapier afgerond. Het laten zoals het is, vind ik wat slordig staan. Zeker bij dit motormodel, waarbij de twee blokstukken niet (horizontaal) gestapeld zijn maar (verticaal) tegen elkaar aan staan.
25. Hier is het verschil te zien tussen het gerede deel (onder) en het nog te bewerken deel (boven).
26. Inmiddels is er meer ontchroomd: de bumpers, de reflectors en het VW-teken. Je kunt nu goed zien welke onderdelen van welke set afkomstig zijn
27. De vliegwielkast houdt een beetje abrupt op, dus ik ben eens op zoek gegaan naar referentiefoto's (weet niet veel van de Kever maar door modelbouw kom je toch snel het een en ander te weten). Onder het mom van "het onderdeel is toch nauwelijks in het zicht" heeft Revell merkwaardig genoeg gewoon een stukje weggelaten. Met wat Plasticard (Evergreen zal ook wel passen maar de eerste Plasticard die ik pakte had toevallig meteen exact de juiste dikte) is dit snel verholpen. Moet nog wel mooi in vorm gebracht worden.
28. De aandrijfstukken op de transaxle zitten bij de kit te diep, zo blijkt uit referentiefoto's. Ze vallen als het ware in de opening, terwijl ze eigenlijk iets meer 'erop' zouden moeten liggen. Met een stukje Plasticard dat houtje-touwtje geknipt is, wordt dit verholpen. Modelbouw punch&die-set noch Leerpons zijn geschikt omdat die niet zo'n grote schijven produceren. Zie op de volgende foto het nieuwe onderdeel naast het aandrijfstuk, plus een al in positie gebrachte combinatie.
29. En zonder het opzetstuk:
Jammer genoeg is er nagenoeg niets van te zien, omdat het chassis over de aandrijflijn heen komt. Ach ja, in elk geval maak ik het mezelf zo makkelijker voor het opnieuw bevestigen van de aandrijfassen die aan de aandrijfstukken vastgekoppeld worden. Deze staan nu horizontaal en komen een paar millimeter onder de aandrijfstukken uit. Het euvel is op referentiefoto's goed te zien: de aandrijfassen liggen in werkelijkheid niet horizontaal maar enigszins onder een hoek. Dat wordt dus een eenvoudige aanpassing.
Wat ik trouwens nog niet heb laten zien is de uiteindelijke oplossing voor het grootste probleem dat ik tot nu toe ben tegengekomen: het uiteindelijk vormgeven van afdichtrubbers rondom achterlichten, bij spatborden etc. Daar kom ik later op terug.
30. Toen ik bezig was met dryfitten (wie dat heeft uitgevonden verdient een pluim), zag ik dat het onderstel scheef uit de mallenmolen van Revell tevoorschijn is gekomen. Damn! Je kunt het hieronder zien, ik hou er een liniaaltje tegenaan. De linkerkant raakt de liniaal niet.
31. Vanuit een andere hoek:
32. Na een half uur föhnen en buigen met een tangetje, was het ding eindelijk recht. Testen met een meshoudertje dat toevallig perfect paste. Blij dat ik de twee aandrijfkoppelingen nog niet had bevestigd.
33. Ik kwam erachter dat ik een foutje had gemaakt met het boren van de gaatjes langs de krukaspoelie. Eentje was te ver gegaan. Later kwam ik erachter dat dit kwam doordat Revell de krukaspoelie niet heeft gecentreerd. Dat moet hersteld worden, daarover later meer. Het gaatje heb ik gevuld met een stukje Evergreen Rod. Eerst bevestigd met secondelijm en daarna afgezaagd en bijgevijld / geschuurd.
34. Terwijl ik nog wat spleetjes had gevuld met secondelijm, vooral bij de aandrijfkoppelingen (zodat ik ze eindelijk kan sluiten) ben ik wat gaan detailleren. Op foto's van het blok zag ik allemaal bouten en moeren zitten. Die wil ik namaken. Eerst met scratchpen gaatje drukken, dan gaatje verder boren (0,3mm.).
35. Dan een stukje 0,1mm. koperdraad in het gaatje. Vervolgens met The Nutter (Small Shop) een schroefje maken van 0,5mm. doorsnee en het over de koperdraad heenrijgen en vastlijmen met secondelijm. Ten slotte afknippen met photo etch-kniptang. Later ben ik erachter gekomen dat er een betere methode is: eerst moertje over koperdraad heen rijgen en vastlijmen met secondelijm, daarna afknippen aan één kant, daarna die kant in secondelijm dopen en die kant in gat mikken. Vervolgens andere stuk koperdraad afknippen. Foto's van de nieuwe methode: allereerst het moertje.
36. Hier zit het moertje over de koperdraad. Erg klein om mee te werken, ik hoop dat je er uiteindelijk iets van gaat zien; vooral omdat de onderkant ook nog wel wat verweerd gaat worden. Maar ja, ik zie het altijd maar als een oefening. Trouwens, ik heb tot nu toe alleen nog geoefend op de bovenkant, die is niet te zien als de kit klaar is.
37. Hier zit de moer op zijn plek en moet alleen nog de koperdraad worden weggeknipt.
38. De moer op z'n plek:
39 Aan een van de kanten waar de aandrijfkoppelingen komen, is de ronding niet mooi van vorm. Ik heb dit bijgevijld en geschuurd. De naadjes heb ik gevuld met lijm.
40. De lijm wordt eenvoudigweg aangebracht met een punaise, als het nog dunner moet met een naald.
Intussen wordt het voormalige gat afgewerkt.
41. Toen kwam ik erachter waarom ik het gaatje langs de krukaspoelie verkeerd had geboord: de poelie zit teveel naar rechts (van achteren gezien).
42. Om af te sluiten met een fout van mijn kant. Het stoorde me toch al dat de krukaspoelie maar voor de helft is weergegeven. De ontwerpers bij Revell konden niet anders, vanwege de dikte van het plastic in de kuip waar de poelie in draait. Wat ik ga doen is het plastic zover mogelijk verdunnen en een volledige poelie weergeven. Toevallig zijn de aandrijfdelen richting wielassen precies van de juiste breedte. Toevalliger, heb ik er nog twee liggen... juist, van de cabrio! En nog toevalliger, moesten die aandrijfdelen toch al in tweeën gezaagd worden, want de uiteinden gebruik ik om aan het uiteinden van de wielassen te plaatsen. Dus even stukje zagen, vervolgens vijlen, in de Proxxon en richeltje vijlen... was bijna goed... nog beetje beter... beetje sneller... en dan - onderdeeltje onherstelbaar stuk! Gelukkig heb ik er nog eentje voor een tweede poging. Volgende keer lager toerental en geduld hebben... wijze les. Hier een foto van het kapotte exemplaar:
43. Hier kun je zien dat de krukaspoelie niet precies in het midden ligt (op vorige foto waar ik dat van zei kon je het niet zien). Op de achtergrond zie je de met veel pijn en moeite gefabriceerde nieuwe poelie liggen. Het kostte ruim een uur om die te maken.
44. Verder met de afwerking van de aandrijfstukken. Ik heb ze zoals gezegd los gezaagd van de 'rubberen' hoezen. Kom daar verderop bij de bouw nog wel op terug waarom ik dat doe. Maar voordat ik de stukken los zaagde, heb ik nog even drie kerfjes gemaakt, conform foto's van het 1:1 voorbeeld. Hier zie je oud en nieuw naast elkaar.
45. Nadat de rondingen om de te plaatsen aandrijfstukken strak gemaakt waren (gevuld, gevijld en geschuurd) en hetzelfde was gebeurd met de opgezette plasticards, was het tijd om de gemaakte 'cirkeltjes' te plaatsen. Ik heb hier liquid poly voor gebruikt.
46. En dan zie je toch nog een stukje dat niet helemaal glad is... bijwerken dan maar
47. Yes, eindelijk zitten de aandrijfstukken vast! Ook hier weer liquid poly.
48. Dit is er eentje uit de serie "een kinderhand is gauw gevuld"... ik ben erg blij met het verbeterde reliëf van de aandrijfstukken. Had ik het niet zo gedaan, dan was er niets van te zien geweest. Nu zie je tussen de kieren van het chassis de tanden van de aandrijfstukken zitten. Ik zie al allerlei rollende ogen van mensen die dit lezen, maar uiteindelijk maken de details toch zo'n model. Zie de pijltjes waar je de aandrijfstukken kunt zien zitten. Als je onder een hoek kijkt, kun je ze ook nog van de zijkant zien zitten.
49. Nuttelozer, was de volgende actie. Ik zag op een foto dat de kuip van het vliegwiel een inkeping had. Aan de bovenkant, dus niet te zien als het model in elkaar zit. Weer onder het mom van 'oefenen', heb ik het toch even erin gefreesd. Dat was leuk werk.
50. De kuip voor de krukaspoelie is helemaal leeggefreesd. Aan de buitenkant onder voor heb ik een plaatje plastic gemonteerd, zou ik dat niet hebben gedaan dan zou het frezen niet goed zijn gegaan.
51. Schuren van de krukaspoeliebehuizing, moest met een pincet.
52 Oeps
53. De reden dat ik de cilinders e.d. eraf heb gezaagd is dat het me niet aanstond dat Revell de verwarmingsbuizen tegen de cilinders aan gemonteerd had. In het voorbeeld is dat niet het geval. De verwarmingsbuizen lopen onder de cilinders door naar de voorkant van de auto, zodat de inzittenden het 's winters lekker warm krijgen. Omdat de bovenkant en onderkant van de koppen symmetrisch zijn, heb ik besloten om ze eenvoudigweg om te draaien. Bijkomstig voordeel is dat ik makkelijker de cilinders kan individualiseren. Revell heeft ze recht gegoten, maar er zit een heel duidelijke diepte in. Ondanks dat dit uiteindelijk niet goed te zien is (maar als je erop let, wel) heb ik besloten dit toch aan te pakken.
Eerst met een cilindervormig freesje de verdieping maken, dan twee gaatjes boren voor de bouten die de cilinderkoppen aan het krukashuis koppelen (kopbouten), dan stukje 0,2mm. koperdraad in secondelijm dippen, beetje afvegen en dan in het gat drukken. Afknippen...
54. ... dan met een pincet de bouten recht buigen, dan de boel afplakken...
55. ... en ten slotte secondelijm erop en meteen secondelijmversneller (Zip Kicker) zodat de lijm onmiddellijk uithardt. En dan is dit het resultaat:
Op de bovenstaande foto is duidelijk de lijmgrens te zien (blauwe pijlen), het gedeelte aan de uiteinden (waar de lijm zit) is nu doorzichtig maar zal straks in de verf worden gezet. De bouten zullen er uit lijken te komen (wat feitelijk natuurlijk ook zo is). De paarse pijl toont de kopbouten die Revell vriendelijk genoeg al heeft geleverd. Nu heeft elke cilinder, zoals het hoort, dus vier bouten in plaats van twee.
56. Op dit punt aangekomen, heb ik exclusief research (en het bijwerken van deze thread) ongeveer 23 uur werk in de kit zitten. Ik zal het eens bijhouden per update, als ik eraan denk.
Verder met het verslag: oeps!
57. Ik heb het kleppendeksel verwijderd om twee redenen: 1) zo kon ik makkelijker het reliëf fresen. 2) Belangrijker, het kleppendeksel zit niet op de juiste hoogte. Revell heeft het haaks op de kop weergegeven, maar dat klopt niet. Hier zie je al een kant gefreesd.
58. Op de onderstaande tekening heb ik, in mijn rechtste muislijnen, aangegeven wat er mis is. De rode streep is het uiteinde van de kop. De gele streep is het uiteinde van het kleppendeksel. Wat is er nu aan de hand? de klepstoters (oranje weergegeven) zitten ook nog 'aan het kleppendeksel' vast.
Let op! Weer een stukje niet-modelbouwgerelateerde tekst. Voor wie niet geïnteresseerd is in autotechniek, die gelieve door te scrollen naar de volgende foto.
Even een snelcursus 'hoe werkt een ouderwetse motor' voor mensen die opgegroeid zijn met moderne motoren.
In het blok zit de krukas. Die as drijft de wielen aan. De plek waar de krukas zit is te herkennen doordat aan het uiteinde de krukaspoelie zit, dat is de grote schijf die je onderaan ziet zitten als je de motorkap open doet. De krukas wordt in beweging gezet door de zuigers die heen en weer bewogen worden door de cilinders waar ze in zitten. Dat heen en weer bewegen gebeurt door kleine verbrandingen die op gezette tijden in de cilinders plaats vinden.
Opdat die verbrandingen plaats vinden, moet er brandstof in de cilinder worden gespoten. Elke keer als er brandstof de cilinder in moet, gaat er heel eventjes een klep open en via de ontstane opening komt de brandstof de cilinder binnen. Die klep moet precies op tijd open- en weer dicht gaan. Tegenwoordig is dat computergestuurd maar in de tijd van de Kever ging het nog mechanisch. De kleppen worden door een mechanisme aangedreven, net als de wielen eigenlijk, door de krukas. Immers, de krukas is direct verbonden met een andere as, de nokkenas. Op de nokkenas zitten nokken. Tegen die nokken zitten klepstoters. Als de krukas draait, draait de nokkenas ook en één keer per gemaakte toer duwt de nok tegen de klepstoter. De klepstoter is dus oranje getekend op de tekening (ik weet het, heel nauwkeurig ). De klepstoter tikt dan de tuimelaar aan, die zit onder het kleppendeksel. De tuimelaar tikt op zijn beurt de klep aan. Simpel mechanisme.
Wat ik hierboven beschreef, betreft de inlaatklep. Hetzelfde gebeurt voor de uitlaatklep. Als de verbranding heeft plaatsgevonden, moeten de uitlaatgassen uit de cilinder. Ook dat moet op het juiste moment en ook daar is een (aparte) klep voor. Ook die klep wordt aangestuurd door tuimelaar, klepstoter en nok. In totaal zijn er dus voor een viercilindermotor zoals die van een Kever ten minste acht kleppen nodig.
59. De klepstoters zijn nogal prominent aanwezig, maar Revell heeft ze niet bijgevoegd omdat ze vanuit de meeste kijkhoeken verhuld worden door een beschermkapje. Waarom dan toch de koelribben van het blok weergeven, denk ik dan, maar goed. Op de volgende foto is te zien hoe een kop alweer is teruggeplaatst na de nodige detaillering te hebben gekregen.
60. En beide koppen terug.
61. Tussendoor: het blok en het onderdeel daarboven passen wel in elkaar, maar het gaat zo strak dat als de twee onderdelen in elkaar zitten, het geheel niet mooi in het chassis past. Het gaat er scheef in. Dus moest er gefreesd worden om het mooi recht te krijgen. Voor wie hier ook mee zit: het belangrijkste euvel leek te zitten aan de uiteinden van de 'u'. Die moesten iets verder opgerekt worden.
62. Op de volgende foto is een hoop gebeurd. Ik heb acht 0,9mm. gaatjes geboord in het krukashuis Daar gingen acht stukjes 0,9mm. koperdraad in (gedipt in secondelijm), deze stukjes werden vastgeplakt ter hoogte van de uiteinden van de koppen en vervolgens afgeknipt. Het geheel werd bijgevijld. Uit 0,075mm. messing plaat werden twee plaatjes gemaakt ter afdichting van de kop en de klepstoterbuizen. Daarop werden de kleppendeksels geplakt. Op de carterplug werd een schroefje geplaatst (gemaakt met The Nutter, 1 mm. diameter) en dat schroefje werd ten slotte gevuld met een druppel secondelijm, zodat het een boutje werd. Extreme make-over dus! Ik hoop dat het schroefje er niet depressief van wordt.
63. Zo ziet het er van de zijkant uit.
64. En van onderen. Zoals te zien, staan de klepstoterbuizen mooi iets schuin, net als op de tekening.
Voorbeeld 1:1:
Totaal aantal bestede uren tot nu toe: 29.
Inmiddels heb ik ook ontdekt wat waarschijnlijk de grootste aanpassing gaat worden aan de Kever: Revell heeft (verdedigbaar correct voor 196 een swing axle weergegeven (weet het Nederlandse woord niet) terwijl een auto van 1970 een double joint axle meekreeg af fabriek. Dat wordt lekker prutsen Is niet zo erg want aan de Revell-onderdelen had anders behoorlijk moeten worden ingegrepen. het zijn denk ik de minst mooi vormgegeven onderdelen uit de kit. Benodigde stevigheid zal hier vóór schoonheid zijn gegaan.
Een andere reden dat ik het niet erg vind om dit extra werk te doen, is dat de double joint axle visueel veel aantrekkelijker is dan de swing axle. Zitten veel mooiere lijnen in, mooiere bochten, meer techniek (extra koppelingen). Wordt vast een genot om te maken!
Zie op de tekening hieronder links de swing axle (die zit er nu dus in) en rechts de double joint axle (die wordt het).
Dit geeft wel aanleiding voor een puntje van aandacht voor degenen die de cabrioversie hebben: die is van 1970 maar ook daar heeft Revell de swing axle weergegeven, wat daar dus sowieso niet correct is. Een van de relatief weinige punten in de cabrio-versie die niet kloppen, voor wie daar op let iets om op eh.. op te letten.
65. Het aanpassen van de achterwielophanging is ontzettend leuk werk, ik geniet er met volle teugen van. Hoewel ik nu wel aan een lastig stukje zit... Ik heb nog even snel een foto geupload om een beeld te geven. Het eerste stuk van de aanpassing (van swing axle naar double joint axle) is een genot om te doen. Zagen zagen zagen, vijlen, schuren... je ziet het ding langzaam vorm krijgen en realistisch worden. Want inderdaad heeft Revell vooral gekeken naar de stevigheid en niet zozeer naar realisme. Het verschil is op de volgende foto goed te zien (en wéér nuttig dat ik de cabrio-kit heb... heb daar nu al zoveel plezier van gehad. Straks ook weer, met het bepalen van waar de assen komen).
Zie bij de vijf pijlen de belangrijkste aanpassingen (=verwijderingen; de meest linker pijl wijst een horizontaal plaatje aan dat op het nog intacte deel onder op de foto niet te zien is; waar de bovenste pijl naar wijst is inmiddels nog meer bijgevijld; het 'uitsteeksel' (waar de schokbreker aan komt te hangen) is nu min of meer spits):
Het echt moeilijke werk kwam daarna en is nog volop aan de gang. De diagonale steunbalken van de wielophanging. Die zitten vrij ingewikkeld in elkaar, voornamelijk doordat ze op een vreemde manier gebogen zijn. Leuk als je een Volkswagenfabriek in je werkkamer ter beschikking hebt, maar bij gebreke daarvan heb ik allerlei alternatieven geprobeerd. Vergelijk het probleem met het proberen te buigen van een hol messing balkje. Het zal ongewenst gaan vervormen. Ik heb echt van alles geprobeerd, van messing scratchwerk (had het al mooi in vorm maar kreeg het niet gebogen, zelfs niet verhit) via elektriciteitskabels (isolatiemateriaal is niet goed te bewerken) via plastic buisjes van Evergreen (houd je nooit in vorm en is te zwak om de Kever te dragen) uiteindelijk terechtgekomen bij de volgende (hopelijke) oplossing: 1,2mm koperdraad als voorgebogen kern en daaromheen milliput. Het is nu aan het drogen, ben benieuwd hoe het te behandelen is en of het zo werkt zoals ik wil. Aan de geschuurde basisvorm kan natuurlijk vanalles bevestigd worden. Naast het schuren is het echt uitdagende te proberen uit te vinden hoe de constructie zo stevig mogelijk wordt. Heb geen ervaring met dragende milliput-delen met koperdraad erin Als het nodig is, boor ik door milliput én koperdraad heen. Maar dan moet dat nog bevestigd worden... denk dat ik het gewoon zo ga doen zoals ook in het echt: met een plaatje aan het evenwijdig aan de body liggende draagdeel.
Excuses voor de enorm lange eerste post, trek er gerust een half uur voor uit als je het allemaal wilt doorlezen. De lengte heeft een reden, zie mijn introductietekst zoals hierboven gelinkt
1. Eerst een sopje gemaakt, onderdelen gereinigd
2. Alles 12 uur laten drogen
3. Onderdelen motor netjes gemaakt, past goed!
4. Storend is wel, dat de snaar van krukas naar dynamo veel te dik is en de snaar ook niet doorloopt. Het lijkt op een samenstel van twee latjes die tegen de poelies aangeplakt zitten. Op de vorige foto is dit goed te zien. Ook is storend dat er een fout in de mal van Revell zit waardoor er op een gekke plek teveel plastic zit. Eerst heb ik dat plastic weggeschuurd met een zelfgemaakte messing schuurpad. Zo kreeg ik een mooie bolling. Daarna heb ik de dynamopoelie aan de bovenzijde rond gemaakt door de twee gleufjes op te vullen met secondelijm. Vervolgens heb ik voorzichtig de snaarband opgevijld en opgeschuurd totdat hij een realistischere dikte had gekregen. Ten slotte heb ik, voor de ribbels aan de binnenkant van de snaar, met een vijltje nog wat reliëf aangebracht. Op onderstaande foto zie je het linkerdeel van de band in oorspronkelijke dikte, het rechterdeel verdund.
5. Uiteindelijk resultaat:
Helaas bleek dit zo fragiel dat het in het het onderdelenpotje is losgebroken. Foutje... Geen nood, ik heb inmiddels een betere oplossing gevonden, waarover onder meer.
6. In de verdeler werden 5 gaatjes geboord van 0,3mm. voor de bougiekabels.
7. De krukaspoelie is niet helemaal gegoten. Eigenlijk maar voor de helft. De andere helft is toch nauwelijks zichtbaar, dachten de Revell-ingenieurs. Hoe dan ook, ik heb twee gaatjes gefreesd, links en rechts, om de illusie te creëren dat de poelie verder loopt.
Let op: de volgende tekst is behoorlijk oninteressant voor wie niet optimaal geïnteresseerd is in het wel en wee van de Kever. De meeste mensen kunnen dus de volgende tekst en die na de volgende foto overslaan en doorgaan naar de rest van het bouwverslag
8. Aan de carrosserie zitten verschillende -mogelijke- fouten. Op de volgende foto zijn er enkele te zien. Bijvoorbeeld, de bolling achter de koplampen is eigenlijk geen bolling maar een soort berg. Vrij puntig staat het naar boven. Dit is echt een ontzettend jammer iets. Ik heb dat niet goed op de foto kunnen zetten (gebruik maar een iPhone om te fotograferen) maar geloof me dat het geen gezicht was. Aan beide kanten. Dan zaten er nog verschillende putjes in de carrosserie, bij de koplampen. Duidelijk te zien hier. Ook is er nogal veel 'flash' (kan niet op het Nederlandse woord komen). Vervolgens zie je de twee openingen voor de roostertjes onderaan beide voorschermen. Deze zaten er tot en met 1967 op, maar vanaf 1968 (behalve bij de zogenaamde ‘spaarkevers’, maar die hadden weer geen 1500 motor zoals Revell’s kitje wel heeft) niet meer. Detailgeneuzel... misschien, maar ik vind zelf van niet. 1968 is juist een jaar van grote veranderingen in de Kever. Staande koplampen i.p.v. liggende, nieuwe bumpers (waarover zo meer) en nog het een en ander. En dus ook niet meer de roosters. Nog een fout, te zien in onderstaande tekening, is dat de gaten voor de voorbumper binnen de rubbers geplaatst zijn, terwijl dat erbuiten had gemoeten.
Alerte modelbouwers hebben erop gewezen dat 1968 een overgangsjaar was en dat er nog wel het een en ander aan oude onderdelen gebruikt werd zelfs in nieuwe modellen, om de voorraad op te maken. Dat klopt. Wat ik heb gedaan voordat ik deze kit kocht, was uitgebreide research (ben ik een week mee bezig geweest) t.a.v. de correctheid van de Revell kits, vergeleken met bijv. de Revell 1/16 kit, de 1/24 van Tamiya en die van Hasegawa. Omdat ik het wel leuk vond om het nieuwe model (staande koplampen) te bouwen, omdat dat nog niet eerder beschikbaar was, heb ik voor de Revell 1/24 gekozen. Ook omdat de mallen net nieuw zijn. Dus ik ben gaan onderzoeken in hoeverre de 1968 coupé ('limousine') correct is. Dat omdat hij me net iets meer aanspreekt dan de cabrio. Vroeger zag je de cabrio lang niet zoveel als de coupé maar dat zijn juist de exemplaren die relatief veel overgebleven zijn. Ik ben meer iemand van het tijdsbeeld en als er ooit 95% coupés rondreden dan bouw ik liever een coupé.
Ik heb dus enkele dagen uitzoekwerk gedaan, op fora, op Wikipedia, in een boek dat ik over de Kever kocht, een boek dat ik al had, online foto's etc. Uiteindelijk ben ik tot de conclusie gekomen dat er geen zekerheid is over hoe een 1968 Kever er precies uitzag. Een meerderheid van de bronnen geeft een strikte scheidslijn tussen 1967 en 1968, dus vanaf 1968 geen liggende koplampen meer (bij bepaalde export al in 1967 niet meer), geen roosters en nieuwe bumpers onder andere. Vooral op Duitse fora, niet alleen modelbouw- maar ook gespecialiseerd op het gebied van de Kever, is de Revell-kit op deze punten gehekeld.
Maar er zijn ook enkele bronnen die zeggen dat 1968 een overgangsjaar was. Dat er nog zoveel oud-type bumpers (zie hierover hierna), achterlampen etc. op voorraad waren dat die eerst werden 'opgemaakt'. Het is echter onduidelijk of dit ook daadwerkelijk het geval was of dat iemand het eenvoudig heeft bedacht. Ik ben gaan twijfelen toen ik zag wat de productiecijfers van de Kever waren... de oude voorraad moet heel snel opgegaan zijn of er moeten GIGANTISCH veel oude onderdelen op voorraad zijn gemaakt.
Online zijn er inderdaad wat foto's van Kevers te vinden met zowel staande koplampen als oude bumpers bijvoorbeeld, maar ik kan met geen mogelijkheid achterhalen of hij zo ook van de band is gerold. Ik denk dat er geen autotype is waar liefhebbers, hobbyisten en werklui zoveel aan hebben geknutseld als aan de Kever. Dus foto's van nu kunnen meestal geen bewijs vormen en ik heb geen foto's uit 1968 gezien waarop de Kever zo staat zoals hij op de Revell-bouwdoos staat.
Uiteindelijk heb ik besloten om het zekere voor het onzekere te nemen en een 1970 kever te bouwen. Daarvan weet ik heel zeker dat die het nieuwe uiterlijk heeft. Ook in het diorama komt dat mooier uit en zo had ik een reden om vol overtuiging de aanpassingen (die ik liever niet had gedaan, zoals je begrijpt) te doen.
Hoe dan ook, moest ik dus wat van mijn eerder stelligheid terugnemen dat Revell niet de juiste bumpers/achterlichten zou hebben gemaakt (hetzelfde geldt trouwens voor de motor). Het zou inderdaad kunnen dat er een Kever was die zo van de band afgerold is; alleen, het is niet duidelijk of dat zo was. Ik wilde zekerheid en die krijg ik door een 1970'er te bouwen. Dus dat doe ik dan maar
9. Terug naar het bouwverslag. Allereerst heb ik de bolling achter de koplamp mooi rond gemaakt. Op de volgende foto kun je -enigszins- zien hoe het rechter spatscherm rond is geworden en het linker nog steeds puntig is. Hier gaat best wat tijd in zitten als je het mooi wilt doen.
10. Hier is het eenvoudige maar zeer effectieve tooltje dat ik hiervoor gemaakt heb. Een stukje messingplaat, gebogen om een cirkelbuiger van The Small Shop, daar dubbelzijdige tape op (binnenzijde) en daar weer schuurpapier op. Zo kun je mooi rond schuren, nat en/of droog.
11. Nu zei ik al dat er verschillende dingen verdedigbaar niet kloppen aan het '1968' model. De staande koplampen, dat klopt wel. Maar bijvoorbeeld de voorbumper is nog van 1967. Eerst wilde ik die scratchen, net als de achterbumper en de achterlichten die met hetzelfde probleem te kampen hebben. De achterlichten zijn in ovale vorm, terwijl vanaf 1968 de vorm van een gotisch raam is gebruikt. Nu had ik die achterlichten kunnen scratchen, maar ik vertrouw mijn bouwkunsten niet zodanig dat ik dan meteen een prachtig glas erin zou krijgen. Dus ik dacht.. weet je wat, ik koop gewoon de 1970 cabrio-kit erbij, dat scheelt me een hoop tijd en energie en zal een mooier resultaat geven.
12. Oeps
13. Oeps
14. Na VEEL schuurwerk uiteindelijk de vorm eruit gekregen. Overigens, op de vorige foto zie je geen mes maar een zaagje.
15. Oud en nieuw
16. Meten en vergelijken met foto's. De lamphuizen zitten nog vast met blu-tack. Om zo goed mogelijk te kunnen vergelijken, heb ik ook de bumper, de motorkap en de verlichtingsbescherming (hoe heet zo'n ding eigenlijk?) geplaatst. Achterbumper paste meteen, de voorbumper heeft gelukkig de juiste afstand (dus buiten de rubbers).
17. En zo zit 'ie vast!
18. Arme donorwagen.
19. Zoals gezegd, was de V-snaar afgebroken na alle noeste arbeid. Nu had ik hem kunnen plakken met secondelijm of misschien zelfs met liquid poly, maar ik kreeg een leuker idee toen ik naar een foto van de 1:1 keek. Gewoon een stripje Evergreen over kerven leiden, zowel op de dynamopoelie als op de krukaspoelie. Ik heb eerst de dynamo ontdaan van overtollige V-snaarresten, het ding vervolgens op een Proxxon-bitje geklemd en het afgedraaid tegen een vijl en daarna schuurpapier. Toen het netjes was, heb ik met een puntige vijl de richel erin geslepen. Krukaspoelie wordt lastiger verhaal, omdat die maar uit de helft bestaat/
20. Het resultaat:
21. Onderstel gebouwd, alles ongelijmd samengevoegd. Carrosserie opgeschuurd. Dan een beetje spelen
22. Het Revell-chroom vind ik niet mooi en gaat opnieuw met Alclad 2. De 'verchroomde' onderdelen gaan dus in een badje pure Dettol (chloroxylenol 48 mg/ml). Nachtje slapen en ze zijn zo goed als chroomvrij, een tandenborsteltje ertegenaan en de rest glijdt er zo vanaf. Het plastic wordt niet aangetast.
23. Hier fotografisch bewijs van het kuuroord voor gemotoriseerde insecten:
24. De koelribben kregen een uitlijning. Eerst opgeschuurd, daarna met het microzaagje behandeld en ten slotte met een stuk samengevouwen schuurpapier afgerond. Het laten zoals het is, vind ik wat slordig staan. Zeker bij dit motormodel, waarbij de twee blokstukken niet (horizontaal) gestapeld zijn maar (verticaal) tegen elkaar aan staan.
25. Hier is het verschil te zien tussen het gerede deel (onder) en het nog te bewerken deel (boven).
26. Inmiddels is er meer ontchroomd: de bumpers, de reflectors en het VW-teken. Je kunt nu goed zien welke onderdelen van welke set afkomstig zijn
27. De vliegwielkast houdt een beetje abrupt op, dus ik ben eens op zoek gegaan naar referentiefoto's (weet niet veel van de Kever maar door modelbouw kom je toch snel het een en ander te weten). Onder het mom van "het onderdeel is toch nauwelijks in het zicht" heeft Revell merkwaardig genoeg gewoon een stukje weggelaten. Met wat Plasticard (Evergreen zal ook wel passen maar de eerste Plasticard die ik pakte had toevallig meteen exact de juiste dikte) is dit snel verholpen. Moet nog wel mooi in vorm gebracht worden.
28. De aandrijfstukken op de transaxle zitten bij de kit te diep, zo blijkt uit referentiefoto's. Ze vallen als het ware in de opening, terwijl ze eigenlijk iets meer 'erop' zouden moeten liggen. Met een stukje Plasticard dat houtje-touwtje geknipt is, wordt dit verholpen. Modelbouw punch&die-set noch Leerpons zijn geschikt omdat die niet zo'n grote schijven produceren. Zie op de volgende foto het nieuwe onderdeel naast het aandrijfstuk, plus een al in positie gebrachte combinatie.
29. En zonder het opzetstuk:
Jammer genoeg is er nagenoeg niets van te zien, omdat het chassis over de aandrijflijn heen komt. Ach ja, in elk geval maak ik het mezelf zo makkelijker voor het opnieuw bevestigen van de aandrijfassen die aan de aandrijfstukken vastgekoppeld worden. Deze staan nu horizontaal en komen een paar millimeter onder de aandrijfstukken uit. Het euvel is op referentiefoto's goed te zien: de aandrijfassen liggen in werkelijkheid niet horizontaal maar enigszins onder een hoek. Dat wordt dus een eenvoudige aanpassing.
Wat ik trouwens nog niet heb laten zien is de uiteindelijke oplossing voor het grootste probleem dat ik tot nu toe ben tegengekomen: het uiteindelijk vormgeven van afdichtrubbers rondom achterlichten, bij spatborden etc. Daar kom ik later op terug.
30. Toen ik bezig was met dryfitten (wie dat heeft uitgevonden verdient een pluim), zag ik dat het onderstel scheef uit de mallenmolen van Revell tevoorschijn is gekomen. Damn! Je kunt het hieronder zien, ik hou er een liniaaltje tegenaan. De linkerkant raakt de liniaal niet.
31. Vanuit een andere hoek:
32. Na een half uur föhnen en buigen met een tangetje, was het ding eindelijk recht. Testen met een meshoudertje dat toevallig perfect paste. Blij dat ik de twee aandrijfkoppelingen nog niet had bevestigd.
33. Ik kwam erachter dat ik een foutje had gemaakt met het boren van de gaatjes langs de krukaspoelie. Eentje was te ver gegaan. Later kwam ik erachter dat dit kwam doordat Revell de krukaspoelie niet heeft gecentreerd. Dat moet hersteld worden, daarover later meer. Het gaatje heb ik gevuld met een stukje Evergreen Rod. Eerst bevestigd met secondelijm en daarna afgezaagd en bijgevijld / geschuurd.
34. Terwijl ik nog wat spleetjes had gevuld met secondelijm, vooral bij de aandrijfkoppelingen (zodat ik ze eindelijk kan sluiten) ben ik wat gaan detailleren. Op foto's van het blok zag ik allemaal bouten en moeren zitten. Die wil ik namaken. Eerst met scratchpen gaatje drukken, dan gaatje verder boren (0,3mm.).
35. Dan een stukje 0,1mm. koperdraad in het gaatje. Vervolgens met The Nutter (Small Shop) een schroefje maken van 0,5mm. doorsnee en het over de koperdraad heenrijgen en vastlijmen met secondelijm. Ten slotte afknippen met photo etch-kniptang. Later ben ik erachter gekomen dat er een betere methode is: eerst moertje over koperdraad heen rijgen en vastlijmen met secondelijm, daarna afknippen aan één kant, daarna die kant in secondelijm dopen en die kant in gat mikken. Vervolgens andere stuk koperdraad afknippen. Foto's van de nieuwe methode: allereerst het moertje.
36. Hier zit het moertje over de koperdraad. Erg klein om mee te werken, ik hoop dat je er uiteindelijk iets van gaat zien; vooral omdat de onderkant ook nog wel wat verweerd gaat worden. Maar ja, ik zie het altijd maar als een oefening. Trouwens, ik heb tot nu toe alleen nog geoefend op de bovenkant, die is niet te zien als de kit klaar is.
37. Hier zit de moer op zijn plek en moet alleen nog de koperdraad worden weggeknipt.
38. De moer op z'n plek:
39 Aan een van de kanten waar de aandrijfkoppelingen komen, is de ronding niet mooi van vorm. Ik heb dit bijgevijld en geschuurd. De naadjes heb ik gevuld met lijm.
40. De lijm wordt eenvoudigweg aangebracht met een punaise, als het nog dunner moet met een naald.
Intussen wordt het voormalige gat afgewerkt.
41. Toen kwam ik erachter waarom ik het gaatje langs de krukaspoelie verkeerd had geboord: de poelie zit teveel naar rechts (van achteren gezien).
42. Om af te sluiten met een fout van mijn kant. Het stoorde me toch al dat de krukaspoelie maar voor de helft is weergegeven. De ontwerpers bij Revell konden niet anders, vanwege de dikte van het plastic in de kuip waar de poelie in draait. Wat ik ga doen is het plastic zover mogelijk verdunnen en een volledige poelie weergeven. Toevallig zijn de aandrijfdelen richting wielassen precies van de juiste breedte. Toevalliger, heb ik er nog twee liggen... juist, van de cabrio! En nog toevalliger, moesten die aandrijfdelen toch al in tweeën gezaagd worden, want de uiteinden gebruik ik om aan het uiteinden van de wielassen te plaatsen. Dus even stukje zagen, vervolgens vijlen, in de Proxxon en richeltje vijlen... was bijna goed... nog beetje beter... beetje sneller... en dan - onderdeeltje onherstelbaar stuk! Gelukkig heb ik er nog eentje voor een tweede poging. Volgende keer lager toerental en geduld hebben... wijze les. Hier een foto van het kapotte exemplaar:
43. Hier kun je zien dat de krukaspoelie niet precies in het midden ligt (op vorige foto waar ik dat van zei kon je het niet zien). Op de achtergrond zie je de met veel pijn en moeite gefabriceerde nieuwe poelie liggen. Het kostte ruim een uur om die te maken.
44. Verder met de afwerking van de aandrijfstukken. Ik heb ze zoals gezegd los gezaagd van de 'rubberen' hoezen. Kom daar verderop bij de bouw nog wel op terug waarom ik dat doe. Maar voordat ik de stukken los zaagde, heb ik nog even drie kerfjes gemaakt, conform foto's van het 1:1 voorbeeld. Hier zie je oud en nieuw naast elkaar.
45. Nadat de rondingen om de te plaatsen aandrijfstukken strak gemaakt waren (gevuld, gevijld en geschuurd) en hetzelfde was gebeurd met de opgezette plasticards, was het tijd om de gemaakte 'cirkeltjes' te plaatsen. Ik heb hier liquid poly voor gebruikt.
46. En dan zie je toch nog een stukje dat niet helemaal glad is... bijwerken dan maar
47. Yes, eindelijk zitten de aandrijfstukken vast! Ook hier weer liquid poly.
48. Dit is er eentje uit de serie "een kinderhand is gauw gevuld"... ik ben erg blij met het verbeterde reliëf van de aandrijfstukken. Had ik het niet zo gedaan, dan was er niets van te zien geweest. Nu zie je tussen de kieren van het chassis de tanden van de aandrijfstukken zitten. Ik zie al allerlei rollende ogen van mensen die dit lezen, maar uiteindelijk maken de details toch zo'n model. Zie de pijltjes waar je de aandrijfstukken kunt zien zitten. Als je onder een hoek kijkt, kun je ze ook nog van de zijkant zien zitten.
49. Nuttelozer, was de volgende actie. Ik zag op een foto dat de kuip van het vliegwiel een inkeping had. Aan de bovenkant, dus niet te zien als het model in elkaar zit. Weer onder het mom van 'oefenen', heb ik het toch even erin gefreesd. Dat was leuk werk.
50. De kuip voor de krukaspoelie is helemaal leeggefreesd. Aan de buitenkant onder voor heb ik een plaatje plastic gemonteerd, zou ik dat niet hebben gedaan dan zou het frezen niet goed zijn gegaan.
51. Schuren van de krukaspoeliebehuizing, moest met een pincet.
52 Oeps
53. De reden dat ik de cilinders e.d. eraf heb gezaagd is dat het me niet aanstond dat Revell de verwarmingsbuizen tegen de cilinders aan gemonteerd had. In het voorbeeld is dat niet het geval. De verwarmingsbuizen lopen onder de cilinders door naar de voorkant van de auto, zodat de inzittenden het 's winters lekker warm krijgen. Omdat de bovenkant en onderkant van de koppen symmetrisch zijn, heb ik besloten om ze eenvoudigweg om te draaien. Bijkomstig voordeel is dat ik makkelijker de cilinders kan individualiseren. Revell heeft ze recht gegoten, maar er zit een heel duidelijke diepte in. Ondanks dat dit uiteindelijk niet goed te zien is (maar als je erop let, wel) heb ik besloten dit toch aan te pakken.
Eerst met een cilindervormig freesje de verdieping maken, dan twee gaatjes boren voor de bouten die de cilinderkoppen aan het krukashuis koppelen (kopbouten), dan stukje 0,2mm. koperdraad in secondelijm dippen, beetje afvegen en dan in het gat drukken. Afknippen...
54. ... dan met een pincet de bouten recht buigen, dan de boel afplakken...
55. ... en ten slotte secondelijm erop en meteen secondelijmversneller (Zip Kicker) zodat de lijm onmiddellijk uithardt. En dan is dit het resultaat:
Op de bovenstaande foto is duidelijk de lijmgrens te zien (blauwe pijlen), het gedeelte aan de uiteinden (waar de lijm zit) is nu doorzichtig maar zal straks in de verf worden gezet. De bouten zullen er uit lijken te komen (wat feitelijk natuurlijk ook zo is). De paarse pijl toont de kopbouten die Revell vriendelijk genoeg al heeft geleverd. Nu heeft elke cilinder, zoals het hoort, dus vier bouten in plaats van twee.
56. Op dit punt aangekomen, heb ik exclusief research (en het bijwerken van deze thread) ongeveer 23 uur werk in de kit zitten. Ik zal het eens bijhouden per update, als ik eraan denk.
Verder met het verslag: oeps!
57. Ik heb het kleppendeksel verwijderd om twee redenen: 1) zo kon ik makkelijker het reliëf fresen. 2) Belangrijker, het kleppendeksel zit niet op de juiste hoogte. Revell heeft het haaks op de kop weergegeven, maar dat klopt niet. Hier zie je al een kant gefreesd.
58. Op de onderstaande tekening heb ik, in mijn rechtste muislijnen, aangegeven wat er mis is. De rode streep is het uiteinde van de kop. De gele streep is het uiteinde van het kleppendeksel. Wat is er nu aan de hand? de klepstoters (oranje weergegeven) zitten ook nog 'aan het kleppendeksel' vast.
Let op! Weer een stukje niet-modelbouwgerelateerde tekst. Voor wie niet geïnteresseerd is in autotechniek, die gelieve door te scrollen naar de volgende foto.
Even een snelcursus 'hoe werkt een ouderwetse motor' voor mensen die opgegroeid zijn met moderne motoren.
In het blok zit de krukas. Die as drijft de wielen aan. De plek waar de krukas zit is te herkennen doordat aan het uiteinde de krukaspoelie zit, dat is de grote schijf die je onderaan ziet zitten als je de motorkap open doet. De krukas wordt in beweging gezet door de zuigers die heen en weer bewogen worden door de cilinders waar ze in zitten. Dat heen en weer bewegen gebeurt door kleine verbrandingen die op gezette tijden in de cilinders plaats vinden.
Opdat die verbrandingen plaats vinden, moet er brandstof in de cilinder worden gespoten. Elke keer als er brandstof de cilinder in moet, gaat er heel eventjes een klep open en via de ontstane opening komt de brandstof de cilinder binnen. Die klep moet precies op tijd open- en weer dicht gaan. Tegenwoordig is dat computergestuurd maar in de tijd van de Kever ging het nog mechanisch. De kleppen worden door een mechanisme aangedreven, net als de wielen eigenlijk, door de krukas. Immers, de krukas is direct verbonden met een andere as, de nokkenas. Op de nokkenas zitten nokken. Tegen die nokken zitten klepstoters. Als de krukas draait, draait de nokkenas ook en één keer per gemaakte toer duwt de nok tegen de klepstoter. De klepstoter is dus oranje getekend op de tekening (ik weet het, heel nauwkeurig ). De klepstoter tikt dan de tuimelaar aan, die zit onder het kleppendeksel. De tuimelaar tikt op zijn beurt de klep aan. Simpel mechanisme.
Wat ik hierboven beschreef, betreft de inlaatklep. Hetzelfde gebeurt voor de uitlaatklep. Als de verbranding heeft plaatsgevonden, moeten de uitlaatgassen uit de cilinder. Ook dat moet op het juiste moment en ook daar is een (aparte) klep voor. Ook die klep wordt aangestuurd door tuimelaar, klepstoter en nok. In totaal zijn er dus voor een viercilindermotor zoals die van een Kever ten minste acht kleppen nodig.
59. De klepstoters zijn nogal prominent aanwezig, maar Revell heeft ze niet bijgevoegd omdat ze vanuit de meeste kijkhoeken verhuld worden door een beschermkapje. Waarom dan toch de koelribben van het blok weergeven, denk ik dan, maar goed. Op de volgende foto is te zien hoe een kop alweer is teruggeplaatst na de nodige detaillering te hebben gekregen.
60. En beide koppen terug.
61. Tussendoor: het blok en het onderdeel daarboven passen wel in elkaar, maar het gaat zo strak dat als de twee onderdelen in elkaar zitten, het geheel niet mooi in het chassis past. Het gaat er scheef in. Dus moest er gefreesd worden om het mooi recht te krijgen. Voor wie hier ook mee zit: het belangrijkste euvel leek te zitten aan de uiteinden van de 'u'. Die moesten iets verder opgerekt worden.
62. Op de volgende foto is een hoop gebeurd. Ik heb acht 0,9mm. gaatjes geboord in het krukashuis Daar gingen acht stukjes 0,9mm. koperdraad in (gedipt in secondelijm), deze stukjes werden vastgeplakt ter hoogte van de uiteinden van de koppen en vervolgens afgeknipt. Het geheel werd bijgevijld. Uit 0,075mm. messing plaat werden twee plaatjes gemaakt ter afdichting van de kop en de klepstoterbuizen. Daarop werden de kleppendeksels geplakt. Op de carterplug werd een schroefje geplaatst (gemaakt met The Nutter, 1 mm. diameter) en dat schroefje werd ten slotte gevuld met een druppel secondelijm, zodat het een boutje werd. Extreme make-over dus! Ik hoop dat het schroefje er niet depressief van wordt.
63. Zo ziet het er van de zijkant uit.
64. En van onderen. Zoals te zien, staan de klepstoterbuizen mooi iets schuin, net als op de tekening.
Voorbeeld 1:1:
Totaal aantal bestede uren tot nu toe: 29.
Inmiddels heb ik ook ontdekt wat waarschijnlijk de grootste aanpassing gaat worden aan de Kever: Revell heeft (verdedigbaar correct voor 196 een swing axle weergegeven (weet het Nederlandse woord niet) terwijl een auto van 1970 een double joint axle meekreeg af fabriek. Dat wordt lekker prutsen Is niet zo erg want aan de Revell-onderdelen had anders behoorlijk moeten worden ingegrepen. het zijn denk ik de minst mooi vormgegeven onderdelen uit de kit. Benodigde stevigheid zal hier vóór schoonheid zijn gegaan.
Een andere reden dat ik het niet erg vind om dit extra werk te doen, is dat de double joint axle visueel veel aantrekkelijker is dan de swing axle. Zitten veel mooiere lijnen in, mooiere bochten, meer techniek (extra koppelingen). Wordt vast een genot om te maken!
Zie op de tekening hieronder links de swing axle (die zit er nu dus in) en rechts de double joint axle (die wordt het).
Dit geeft wel aanleiding voor een puntje van aandacht voor degenen die de cabrioversie hebben: die is van 1970 maar ook daar heeft Revell de swing axle weergegeven, wat daar dus sowieso niet correct is. Een van de relatief weinige punten in de cabrio-versie die niet kloppen, voor wie daar op let iets om op eh.. op te letten.
65. Het aanpassen van de achterwielophanging is ontzettend leuk werk, ik geniet er met volle teugen van. Hoewel ik nu wel aan een lastig stukje zit... Ik heb nog even snel een foto geupload om een beeld te geven. Het eerste stuk van de aanpassing (van swing axle naar double joint axle) is een genot om te doen. Zagen zagen zagen, vijlen, schuren... je ziet het ding langzaam vorm krijgen en realistisch worden. Want inderdaad heeft Revell vooral gekeken naar de stevigheid en niet zozeer naar realisme. Het verschil is op de volgende foto goed te zien (en wéér nuttig dat ik de cabrio-kit heb... heb daar nu al zoveel plezier van gehad. Straks ook weer, met het bepalen van waar de assen komen).
Zie bij de vijf pijlen de belangrijkste aanpassingen (=verwijderingen; de meest linker pijl wijst een horizontaal plaatje aan dat op het nog intacte deel onder op de foto niet te zien is; waar de bovenste pijl naar wijst is inmiddels nog meer bijgevijld; het 'uitsteeksel' (waar de schokbreker aan komt te hangen) is nu min of meer spits):
Het echt moeilijke werk kwam daarna en is nog volop aan de gang. De diagonale steunbalken van de wielophanging. Die zitten vrij ingewikkeld in elkaar, voornamelijk doordat ze op een vreemde manier gebogen zijn. Leuk als je een Volkswagenfabriek in je werkkamer ter beschikking hebt, maar bij gebreke daarvan heb ik allerlei alternatieven geprobeerd. Vergelijk het probleem met het proberen te buigen van een hol messing balkje. Het zal ongewenst gaan vervormen. Ik heb echt van alles geprobeerd, van messing scratchwerk (had het al mooi in vorm maar kreeg het niet gebogen, zelfs niet verhit) via elektriciteitskabels (isolatiemateriaal is niet goed te bewerken) via plastic buisjes van Evergreen (houd je nooit in vorm en is te zwak om de Kever te dragen) uiteindelijk terechtgekomen bij de volgende (hopelijke) oplossing: 1,2mm koperdraad als voorgebogen kern en daaromheen milliput. Het is nu aan het drogen, ben benieuwd hoe het te behandelen is en of het zo werkt zoals ik wil. Aan de geschuurde basisvorm kan natuurlijk vanalles bevestigd worden. Naast het schuren is het echt uitdagende te proberen uit te vinden hoe de constructie zo stevig mogelijk wordt. Heb geen ervaring met dragende milliput-delen met koperdraad erin Als het nodig is, boor ik door milliput én koperdraad heen. Maar dan moet dat nog bevestigd worden... denk dat ik het gewoon zo ga doen zoals ook in het echt: met een plaatje aan het evenwijdig aan de body liggende draagdeel.
Laatst bewerkt: