Dank je Fred.
Ik blijf toch iets met water houden, dus dit leek me de juiste keuze.
Zoals eerder vermeld is dit bouwwerk van de site van Canon geplukt:
http://cp.c-ij.com/en/contents/3154/03369/index.html
Het papieren model zou er zo uit moeten gaan zien:
Het echte bouwwerk ziet er zo uit:
De Torre de Bélem, Belém Tower of Toren van Belém, is een versterkte toren in de wijk Belém van Lissabon.
Het is een geklasseerd manuelijns bouwwerk uit de vroege 16de eeuw dat werd opgericht om de ontdekkingsreizen van Vasco da Gama en de grandeur van de Portugese macht uit het tijdperk der Grote Ontdekkingen te herdenken. Het is nu uitgegroeid tot een der voornaamste bezienswaardigheden van Lissabon. Het werd in 1983, samen met het nabijgelegen Hiëremonietenklooster, door de UNESCO uitgeroepen tot Werelderfgoed.
Geschiedenis
De Toren van Belém werd enerzijds opgericht als een ceremoniële toegangsweg tot Lissabon en anderzijds als deel van het verdedigingssysteem van de Taag en het nabijgelegen klooster. Koning Johan II van Portugal (1455-1495) had dit defensiesysteem reeds gedeeltelijk uitgebouwd met de bouw van het fort van Cascais en het fort Sao Sebastiao in Caparica, terwijl de oevers van Belém beschermd werden door een schip, de Grande Nau. Met de constructie van dit fort in de laatste vijf jaar van de regering van koning Emanuel I van Portugal kon men dan een doeltreffende verdediging uitbouwen voor dit steeds belangrijker wordend gedeelte van Lissabon.
De toren werd gebouwd tussen 1515 en 1521 door de militaire architect Francisco de Arruda, die al voordien militaire bolwerken had gebouwd in de Portugese bezittingen in Marokko. Trouwens, de invloed van de Moorse decoratieve kunst is duidelijk zichtbaar in de delicate versieringen van de booggewelven van de ramen en de balkons, alsook in de koepels van de wachttorens. Diogo de Boitaca, de voornaamste bouwmeester van het Hiëremonietenklooster, heeft waarschijnlijk ook versieringen aangebracht in deze toren. De kantelen zijn eveneens rijkelijk getooid met versieringen in de Manuelstijl. De toren werd toegewijd aan Sint Vincentius, schutspatroon van Lissabon.
De Toren van Belém stond oorspronkelijk op een klein eilandje, ongeveer in het midden van de Taag. Na de Grote Aardbeving van 1755 werd de loop van de rivier gewijzigd en, met het geleidelijk opschuiven van de oever, ligt de toren nu vrijwel "aangemeerd" aan de oever.
De verwikkelingen om de Portugese troon hadden tot gevolg dat Lissabon in 1580 ingenomen werd door de Spaanse troepen, onder leiding van de Hertog van Alva. Ook de troepen in de Toren van Belém namen deel aan deze strijd, maar moesten zich uiteindelijk overgeven. In de eeuwen hierop werd de kelders van de toren in hoofdzaak gebruikt als gevangenis. De gevangenen werden geworpen in onderaardse kerkers die regelmatig onder water liepen. Daarna werd de toren gebruikt als douanekantoor.
Onder impuls van de romantische schrijver Almeida Garrett werd de toren in de jaren 1840 gerestaureerd door koning Ferdinand II van Portugal. Er werden toen enkele neo-manuelijnse versieringen toegevoegd aan het de toren, zoals de wapenschilden met het Kruis van de Orde van Christus op de kantelen van de toren en de versieringen in het in het kleine klooster.
De Toren van Belém werd in 1910 uitgeroepen tot Nationaal Monument.
Kunst en Architectuur
De Toren van Bélem is het enige kunstwerk dat origineel en ook geheel in de Manuelstijl is uitgevoerd. Alle andere gebouwen in deze stijl werden oorspronkelijk gebouwd in Gotische stijl en zijn later verbouwd. Het wordt daarom beschouwd als een der voornaamste werken in deze stijl.
De toren bestaat uit twee gedeelten: het bastion, in de vorm van een onregelmatige zeshoek, en de toren met vijf verdiepingen, gelegen langs de noordkant van het bastion. Het geheel heeft het uitzicht van de boeg van karveel.
Men komt de toren binnen langs een portaal versierd met veel motieven in Manuelstijl, inclusief het armillarium. De toren is 35 m hoog en heeft vier verdiepingen. Bovenaan is er een terras met een uitzicht op de rivier de Taag, de brug Ponte 25 de Abril en in de verte het reusachtig majestueus Christusstandbeeld.
De toren wordt versierd met verschillende typische motieven uit de Manuelstijl : het armillarium (het symbool van koning Emanuel I), het Kruis van de Orde van Christus (de opvolgers van de Tempeliers in Portugal), de kolommen in de vorm van gevlochten touwen, doorwrochte kruisribgewelven, afbeeldingen van planten en vissen enz... Het gedeelte van de toren dat uitkijkt op de rivier, is het meest uitvoerig versierd. De loggia op de zuidkant van de eerste verdieping is zeer verfijnd versierd in renaissancestijl, dat enigszins Venetiaans aandoet. In het gebouw zijn eveneens duidelijke kenmerken te vinden van de Islamitische / Moorse en Indische architectuur. De wapenschilden op de kantelen zijn in neo-Manuelstijl en zijn aangebracht gedurende de restauratie van 1840.
Onderaan in het bastion bevinden zich de gewelfde kazemat met schietgaten voor de kanonnen en het kruitmagazijn. Op de hoeken van het platform staan er cilindervormige wachtorentjes met koepels in Moorse stijl. Onderaan zijn er waterspuwers aangebracht in de vorm van dierenkoppen, o.a. een neushoorn. Deze afbeelding wordt beschouwd als de eerste afbeelding van een neushoorn in de West-Europese kunst. Waarschijnlijk is het een afbeelding van de neushoorn die koning Emanuel I in 1515 naar de paus zond als geschenk. Op hetzelfde platform staat er ook een mooi standbeeld van Maria met Kind in een kunstig uitgewerkte nis in Manuelstijl met erboven een baldakijn.
Via een wenteltrap komt men op de eerste verdieping : de kamer van de commandant. De volgende verdieping noemt men de Koningszaal. Hier valt de open haard op, versierd met halve sferen. Vanuit de derde verdieping kan men uitzien op de omgeving via grote tweelichtvensters, versierd met het koninklijk wapenschild. Het manuelijns kruisribgewelf is versierd met het armillarium en het kruis van de Orde van Christus. Op de bovenste verdieping is er een oratorium.
Een heel verhaal met dank aan Wikipedia voor de tekst en een afbeelding.