Ik zal het nader toelichten, uitgaande van deze tekening:
De panelen van een Duits vliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog zaten zeer strak tegen elkaar aan. Mijn inschatting van een paar posts geleden was, op basis van wat ik online en in musea heb gezien, dat er zo'n 1 tot 2 millimeter tussen twee panelen zat. Ik heb dat gecontroleerd op basis van een foto in een boek. Het betreft hier een Messerschmitt 109. De foto toont de voorkant van de vleugel ter hoogte van de opening waar de mitrailleur zat.
De opening voor de mitrailleur is ongeveer 6 centimeter in diameter.
Op de volgende Gimp-bewerking is te zien hoe groot het verschil is tussen de Airfix-panel line en het werkelijke exemplaar.
De echte groef blijkt ongeveer 1,15mm. breed, die van Airfix zou, zoals eerder berekend, 21,6mm. breed zijn. Bijna 19 keer te groot dus (!!).
Op schaal 1/72 zou de groef 0,016mm. breed zijn. Mijn potloodstreepje van 0,05-0,07mm. zou dus eigenlijk nog steeds minstens 3 keer te groot zijn. Een groef maken is evenmin schaalgetrouw want mijn scalpel is 0,23mm. op het uiteinde, mijn razor saw 0,20mm.
Het is vervolgens ook de vraag hoe diep de echte groeven zijn. Ik schat voor deze uiteenzetting in dat de aluminium panelen waar dit soort vliegtuigen mee bekleed werden, en dan hou ik het zeer ruim aan, 3mm. dik waren. Persoonlijk denk ik eerder aan 2mm. (weet iemand hier het antwoord?) maar laten we het eens op 3mm. houden. Dat is dan op schaal 1/72 een diepte van 0,04mm. Bij het model van Airfix kan ik dat niet meten, maar ik schat in dat de diepte zo'n 0,2mm. is.
Je kunt op de volgende foto zien hoe ondiep zo'n panel line 'ligt'. Zie de grootte van de klinknagels om een idee te krijgen van de breedte en diepte van de panel line ernaast.
Samengevat: op schaal 1/72 is een panelline ongeveer
0,016mm. breed en 0,04mm. diep.
Dat is met het blote oog alleen dan te zien, wanneer men datzelfde oog zeer dicht bij het model plaatst. Anders zijn de panel lines
onzichtbaar. Omdat de markt van modelbouwers, in afwijking daarvan en om wat voor reden dan ook, vraagt om zichtbare panel lines en ook klinknagels (zelfs op schaal 1/72), besluiten kitmakers om de schaalwerking te laten varen en dit soort minuscule details extreem te vergroten (in dit voorbeeld maar liefst 1900%). Het is een keuze die eenieder voor zich kan maken (en die steeds met de bezem kan worden geveegd onder het aloude bankstel der 'artistieke vrijheid'). Ikzelf heb een tot autisme neigende drang om een model zo veel mogelijk te laten lijken op het origineel, ook als dat het model in de ogen van 90% van de modelbouwwereld visueel minder interessant zou maken.
Ik kreeg twee jaar geleden op Britmodeler, waar dit topic ook bijgehouden werd (en zal worden), de felle kritiek van een bouwer, dat ik geen wash toepaste op het interieur. Mijn model was 'niet goed' omdat ik dat niet deed. Kennelijk had hij zichzelf die mening aangeleerd, want bij verwering hoort nu eenmaal pavloviaans een wash. Ik heb hem toen vriendelijk uitgelegd, dat een pinwash -waar hij het over had- in de meeste gevallen geen vorm van verwering is maar een vorm van accentuering, bijvoorbeeld om schaduwen te leggen; en dat een pinwash alleen al om die reden vaak niet realistisch is omdat een schaduw zich vanzelfsprekend niet om een complete klinnagel werpt. Je hebt die schaduw aan de ene kant of de andere kant, maar niet beide. Verder zette ik uitvoerig uiteen, dat een wash op schaal 1/72 overvloedig was. Die bouwer werkte vooral op grotere schalen en daar is een wash misschien gewenst, misschien niet... maar in schaal 1/72 lijkt een wash vooral op... een wash. Het gewenste illusie-effect blijft uit.
Een wat wetenschappelijker benadering in de modelbouw is soms gewenst, vind ik tenminste. Mensen nemen al te snel iets van 'de modelbouwgemeenschap' aan. Als je de Spaanse modelbouwschool, bijvoorbeeld diens vertegenwoordiger Villalba, zou mogen geloven, zien vliegtuiginterieurs eruit als bij elkaar geraapte snoepkraaminboedels. Daar wordt een effect nog sterker overdreven, om het netvlies te plezieren met een karikaturale weergave van de werkelijkheid. Ik heb de artikelen en zelfs het boek van Villalba met veel interesse gelezen, haalde een aantal nuttige technieken eruit en liet het overige voor wat het is.
Om nog eens een onderwerp aan te snijden (in mijn eigen topic voel ik me daartoe ongeremd)... preshading en postshading. Zoals sommigen van mij wel weten, vind ik beide methoden in 99% van de gevallen verkeerd toegepast. Zoals hierboven al aangetoond, zitten de panel lines op een echt vliegtuig dicht tegen elkaar aan. De groeven zijn een U-vorm en geen V-vorm. De meeste tegenwoordige modelbouwers hebben zich aangesloten bij het illustere genootschap van de preshaders. Zij spuiten de toekomstige paneellijnen zwart en gaan daarna de panelen zelf inkleuren met de airbrush, zodat er een donkere belijning overblijft. Ik vind dit, zo mogelijk, nog gruwelijker dan eggplanes en dat is een prestatie op zich. Het heeft totaal niets met realisme te maken, want het is niet gebaseerd op de werkelijkheid. Die strepen zitten er in het echt natuurlijk niet. Toch is ooit iemand ermee begonnen en als schapen binnen de kudde holt 80% van de vliegtuigbouwers achter elkaar aan. Ik kan daarvoor drie mogelijke oorzaken bedenken:
1) Ofwel, ze denken zelf niet na. Ze zien het bij een ander, denken dat het zo hoort en doen het dan ook maar.
2) Ofwel, ze weten dat het eigenlijk onrealistisch is, maar durven het niet anders te doen, bijvoorbeeld uit vrees voor commentaar van een jury of van een mede-modelbouwer.
3) Artistieke vrijheid. Want daarmee kom je altijd weg uiteindelijk. Toch opvallend dat 80% van de modelbouwers dezelfde artistieke vrijheid kiest. Net als vroeger, toen je tientallen alto's had die allemaal 'alternatief' waren. Door allemaal dezelfde andersoortige kleding en kapsels te dragen. Ik heb dat altijd een wat pover statement gevonden.
Een beleefd oproepje: mensen, denk zelf na. Bekijk referentiefoto's en bestudeer ze goed. Bouw dat wat je constateert. Tenzij je natuurlijk van je artistieke vrijheid gebruik wilt maken.
Tijdens de beurs van Veldhoven, 21 oktober, maakte ik een paar foto's van in mijn ogen tenenkrommende voorbeelden van preshading (of postshading), speciaal voor onderhavige post. Waarschuwing, deze beelden zijn niet geschikt voor gevoelige modelbouwzieltjes die ik zojuist heb overtuigd van de overbodigheid (in veel gevallen, niet alle) van dit soort bewerking. Kijken op eigen risico dus.
Ik weet niet wat voor type vrachtwagen dit is, maar ik gok een Zis-5. Wat een formidabel overdreven panel lines, met op niets gebaseerde preshading eromheen. Idem het dak. Merkwaardig genoeg is het vliegtuig erachter veel gematigder gedaan, wellicht dat een andere bouwer zich daarmee bezig gehouden heeft.
En nog zoiets, dit is denk ik een F15:
Let op de ringen op de rompverhogingen waar de motoren onder zitten. Als je die uit zou snijden en tegen elkaar zou lijmen, zou je de ontstane cilinder zonder probleem als visdobber kunnen gebruiken. Of als regenworm, aan de haak.
Waar o waar zitten toch die ringen in werkelijkheid:
Enfin, zoals bij verwering geldt ook hier: in der Beschränkung zeigt sich erst der Meister. Hou het fijntjes, hou het klein, want je bent bezig met modelbouw op verkleinde schaal in plaats van vergrotend.
En dan nu, om terug te komen op Alains vraag... ja, de nagenoeg onzichtbare (0,016mm. breed) en zeer ondiepe (0,04mm.) groefjes die panel lines moeten voorstellen, zullen met het potlood worden ingetekend, nadat de onderscheiden panel lines los van elkaar zullen zijn verweerd, om net dat nuanceverschil te verkrijgen.
Hopelijk heb ik het op deze wijze duidelijk en onomwonden uiteengezet.